In de Sint Paulus kerk te Schiebroek wordt feest gevierd. Tout diaspora uit Eritrea
is bijeen voor de jaarlijkse viering van Kidane Mehret. Met busladingen zijn ze
gekomen, uit Duitsland, Engeland en België. Ik ben er ook, op uitnodiging van
een vriendin. Benieuwd naar de kerk die haar zo bezig houdt en uiteraard naar
de feestelijkheden zelf. Ze zijn al weken bezig met de voorbereidingen.
Met haar vriendinnen verzorgt ze het eten voor alle gasten. Iedereen heeft
daarbij z’n taak. De één maakt stoofvlees, de ander groenten, weer een ander
de injera’s of zure pannenkoeken met kleine gaatjes erin. En dat voor een paar
duizend man. Ook voor koffie (zelf geroosterd) en een gefermenteerde drank,
die heel vies smaakt, wordt gezorgd. Maar voor het zover is moet er worden gevast,
zoals ze wel 180 dagen per jaar doet. Dan staan haar ogen dof en is ze beduidend
vager dan anders, maar ze houdt het vol, voor God. Die geeft haar de kracht om
door te gaan.
Als zo’n vastenperiode 40 dagen duurt heb ik echt met haar te doen. Het is
net een beetje Ramadan, alleen mag zij na drie uur ’s middags al wat eten en
drinken, zij het geen vlees of vis. Als ik vraag of ze niet af en toe smokkelt
meldt ze dat God dat ogenblikkelijk zou zien. Dus nee. Ze weet best dat ik
niet geloof, maar ik respecteer haar denkbeelden. Zoals zij de mijne respecteert,
zij het enigszins meewarig. Jammer genoeg kan ze me niet duidelijk maken
wat het feest precies inhoudt. Haar Nederlands is belabberd en ik spreek geen
Tigrinya. We communiceren doorgaans niet over diepe theologische kwesties,
maar over het weer, familie en eten. Daarover kan je met een beperkt aantal woorden
nog een heleboel kwijt. Kerst en Pasen kunnen we delen, maar Kidane Mehret niet.
Het enige wat ik daarover uit haar woorden distilleer is dat het een belangrijk feest
voor Maria is.
Extra programmapunt van de dag is de overdracht van het kerkgebouw aan
de nieuwe gemeente, de Etritrees-orthodoxe Tewahedo Kerk Nederland, die er,
blijkens diverse verklaringen, hard voor heeft gespaard. Iedere kerkganger draagt
maandelijks verplicht een bijdrage aan de gemeenschap af, hoe klein zijn of haar
inkomen ook is. De stokoude Rooms-Katholieke priester, die als laatste der
Mohikanen zijn almaar uitdunnende gemeente in de Sint Pauluskerk heeft gehoed,
is zielsgelukkig met de overdracht van ‘zijn’ gebouw. Hij heeft er zelfs zijn huis
voor verkocht en de opbrengst aan de nieuwe geloofsgemeente geschonken.
Er wordt tijdens de dienst uitgebreid bij stilgestaan. Het getuigt wat mij betreft
van een verrassend calvinisme om bij de feestelijke overdracht over hypotheken
en sparen te spreken. Vermoedelijk heeft het gros van de aanwezigen geen benul
waar deze typisch Nederlandse woorden over gaan. Als de oude baas zich echter
in het Tigrinya tot de gelovigen richt wordt hij luid toegejuicht. Hij is zichtbaar
ontroerd. Dat zouden de vroege kerkvaders eens moeten zien, deze eensgezindheid
tussen Oost en West.
De kerk is niet tot de nok toe gevuld maar wel bijna. Het is dringen geblazen
bij binnenkomst. De dienst is sinds de vorige dag gaande, veel mensen zijn al
de hele nacht op. Het oogt als het Midden-Oosten, iedereen in wit linnen en de
dameshoofden bedekt. De wierook ruikt heerlijk en de liturgie swingt bij vlagen
de pan uit. Dat is nog eens wat anders dan een preek en psalmen, of een Heilige Mis.
En toch is het een Christelijke kerk. Wij mogen vooraan zitten maar liever klim ik de
trap op naar boven, waar je alles kunt overzien vanaf het balkon. Het is er iets
rustiger, er liggen zelfs mensen te slapen. Hier zie je de menigte pas goed deinen en
de priesters dansen. Ze hebben diverse parafernalia waarmee kan worden gezwaaid.
Het mooist is het als er omgekeerde gekleurde parasols gaan meedeinen op de massa
en iedereen er flappen en munten in stopt. Ze gaan van hand tot hand. Ik denk even
aan wat wij noemen het college van collectanten met hun pluchen zakjes aan een stok
en uitgestreken hoofden erbij.
Dat het feest om Maria draait is duidelijk, haar portret is alomtegenwoordig. Er
branden kaarsen bij talrijke iconen. Ik weet dat er een Maria ten Hemelopneming
bestaat en waarschijnlijk worden haar geboorte- en sterfdag ook herdacht. Maar
Kidane Mehret? Het vraagt om enig zoekwerk voor ik uitvind dat het gaat om het
verbond (Kidane) van barmhartigheid (Mehret) dat Maria met Jezus sloot. Onwetend
van zowel het bestaan van dit verbond als van de betekenis ervan besluit ik de bijbel
maar weer eens open te slaan. Als afvallige Protestant mag ik de Statenbijbel toch graag
als ‘mijn’ bijbel zien. Het taalgebruik is subliem en heeft ook nog eens de kiem gelegd
voor de ontwikkeling van het moderne Nederlands. Een rijk naslagwerk. Ik vermoed
dat ik naar een apocriefe tekst moet zoeken, want in ‘ons’ Nieuwe Testament staat dit
verhaal over Maria en Jezus zeker niet.
Apocriefe teksten worden niet tot de canon -maatgevende en erkende bijbelboekenlijst-
gerekend. Je vindt ze zowel bij het Oude en het Nieuwe Testament. Maar er zijn verschillende
interpretaties van de canon en dus ook van welke teksten dan apocrief zouden zijn. En
bovendien kan het woord apocrief nog op verschillende manieren worden geïnterpreteerd.
Wat een rommeltje! Het is nog maar de vraag of ik überhaupt iets in mijn bijbel ga tegenkomen
wat op Kidane Mehret lijkt. Juist omdat ik ook de dienst niet heb kunnen volgen – de taal
van de liturgie is Ge’ez- intrigeert het verhaal me inmiddels hevig. Hoewel de basisbijbel
voor alle christelijke kerken min of meer hetzelfde is, wijkt de canon per kerk toch af. Op
http://nl.wikipedia.org/wiki/Canon_van_de_Bijbel is een indrukwekkend overzicht
te vinden. Het is niet eens uitputtend.
Voor verdere uitleg kom ik uit bij de Ethiopisch-orthodoxe Kerk. De Ethiopische Kerk
heeft zich in 1959 losgemaakt van de Koptische Kerk. En in 1993 heeft de Eritrese Kerk
zich weer afgescheiden van de Ethiopische. Maar ze volgen allemaal dezelfde teksten
en gebruiken die al sinds het begin van onze jaartelling bestaan. Wij zijn bij de viering
van Kidane Mehret dus getuige van een liturgie uit de oudste geschiedenis van de
christelijke kerk. Gevoelsmatig waan je je ook in de oudheid én in de woestijn. Pas als
de kerk na een paar uur leegstroomt en de dienst buiten in de ijskoude februariwind
wordt voortgezet, onder luid gezang en geklap en tromgeroffel, realiseer je je dat
je gewoon in Rotterdam bent.
In het Eritrees/Ethiopische Nieuwe Testament staan acht additionele boeken,
waaronder twee Boeken van het Convenant. Uit boek II van het Convenant stamt
nu de oorsprong van het feest van Kidane Mehret. Het verhaal speelt zich af op
Golgotha, waar Maria na Jezus’ hemelvaart heen gaat om tot hem te bidden.
Ze heeft nog een prangende vraag aan hem. Jezus daalt uit de hemel neer omgeven
door een wolk van engelen om haar verzoek aan te horen. Wat wil ze precies? Maria
vraagt haar zoon om ook vergeving te schenken aan alle mensen die in haar naam
bidden of goede werken doen en deze mensen in te hemel op te nemen. Dit onbaatzuchtige
verzoek wordt door Jezus natuurlijk ruimhartig gehonoreerd. Allen die in naam van de
heilige Moeder hongerigen voeden, dorstigen laven en behoeftigen bijstaan in nood,
komen in de hemel. En zo ook iedereen die haar aanroept voor de vergeving van zonden
en om genade vraagt. Zulke goedertierenheid verdient wel een feestje.
Inmiddels zijn wij vanuit de kerk naar een grote sporthal verhuisd, waar tafels en
stoelen klaarstaan. Wij worden rijkelijk gevoed en gelaafd. De dames van de catering,
waaronder mijn vriendin, staan in slagorde klaar met grote pannen en stapels pannenkoeken.
Ze zien er schitterend uit, met ingewikkeld gevlochten kapsels en mooie gewaden. Sommigen
hebben een kruis op het voorhoofd getatoeëerd. Er is eten genoeg voor iedereen en het smaakt
heerlijk. Vrienden en familieleden die elkaar soms lang niet hebben gezien schudden elkaar
de hand. Het is dan ook, behalve feest, een reünie van mensen die hun land hebben moeten
ontvluchten voor grof geweld en onderdrukking.
Ik blijf na het spektakel lang in gepeins verzonken. Nog steeds duiken teksten en fragmenten
op uit woestijnzand en grotten en nog steeds zien nieuwe kerkgenootschappen het licht.
Zendelingen uit Afrika en China, waar het Christendom aan een opmars bezig is, komen ons
straks kerstenen. Er ligt een wereld aan missiewerk voor hen open. Ik voorzie dan ook dat men
nog lang niet uitvergaderd is over het woord Gods. Om over een einde aan de strijd nog maar
niet te spreken. Het laatste woord kan dan ook alleen maar aan de Oudtestamentische Prediker
zijn, die zegt: er is niets nieuws onder de zon. Of zoals het er in de Statenbijbel staat:
is er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest
in de eeuwen, die voor ons geweest zijn.